SER-bulletin: Het gebrek aan integratie

SER-bulletin september 2007
“Het grote probleem is het totale gebrek aan integratie”

Utrecht ‘scoort’ vier keer op de lijst met aandachtswijken van minister Vogelaar. Volgens de statistieken is Kanaleneiland de zwakste wijk van de stad en ook de meest multiculturele. De problemen zijn hardnekkig: een enorm gebrek aan integratie, slechte toekomstperspectieven en overlast door criminele jongeren. Voor de laatste aflevering van een serie over de praktijk van de participatiemaatschappij ging Elke van Riel er kijken.

door: Elke van Riel

Kanaleneiland in de regen oogt extra troosteloos. De jaren 60-architectuur in Utrecht Zuidwest, tussen het Amsterdam Rijnkanaal en het Merwedekanaal, roept toch al associaties op met het voormalige Oostblok. In Noord, het meest problematische deel, staan enkele rijtjes eengezinswoningen, maar vooral veel flats van vier verdiepingen, met schotelantennes en wapperende wasjes op de inpandige balkonnetjes.

Dat Kanaleneiland de meest multiculturele wijk van Utrecht is, blijkt ook uit het straatbeeld. Op het schoolplein van basisschool De Panda ontbreken blonde hoofden, verschillende meisjes dragen hoofddoekjes. Alle drie de basisscholen in dit deel van de wijk zijn zwart. Vreemd is dat niet. Driekwart van de wijkbewoners is allochtoon, waarvan ongeveer zestig procent Marokkaans.

“Kinderen komen hier op school met een taalachterstand van 2,5 jaar en hebben die nog steeds als ze weer van school afgaan”, verzucht Jaap van Kampen. “De citocijfers in de wijk zijn het laagst van heel Utrecht. Deze kinderen gaan naar het laagste voortgezet onderwijs en worden vervolgens op de arbeidsmarkt gediscrimineerd. Zo ontstaat een repeterende breuk.”

De voormalig medewerker jeugdzorg en jeugdbeleid van de gemeente is sinds zeven jaar voorzitter van de Vereniging Huiseigenaren Kanaleneiland. Deze vereniging, met 450 aangesloten adressen, werd twaalf jaar geleden opgericht toen de gemeente een woonwagenkampje wilde inrichten in de wijk.

Zolang zitten Van Kampen en zijn vrouw er nog niet. Tien jaar geleden kochten ze hun huis vanwege de aanbouw waarin zij haar pedagogische praktijk kon vestigen. “We wisten wel dat de buurt niet zo’n beste naam had, maar het was toch een schok toen we hoorden dat pal hierachter de zwartste laan van heel Nederland lag.” De laatste tijd heeft ook Van Kampen zelf ervaring opgedaan met woninginbraak, vernielde autobanden en ingetikte ruiten. De huiseigenaren noemt hij de gevangenen van hun eigendom. De huizenprijzen in de wijk liggen zo’n dertig procent lager dan elders in de stad.

De gemeente is volgens Van Kampen al jaren teveel aan het pappen en nathouden. De plannen lopen niet over van visie en durf en slepen al jaren. Zijn vereniging heeft daarom in juni 2005 een eigen doortimmerde wijkvisie op papier gezet. Kort samengevat: ‘zorg ervoor dat er meer Nederlanders en meer mensen met geld in de wijk komen wonen’. Dat willen de bewoners zelf ook, getuige een enquête in 2002.

Om dat te bereiken moet het woningaanbod minder eenzijdig worden, zegt Van Kampen. Nu is slechts 22 procent koopwoning, tegenover 65 procent sociale woningmarkt. In die laatste categorie zitten vooral flats van vier kamer of meer. “Je ontkomt er niet aan om te slopen”, denkt Van Kampen. “Die flats zijn uitgewoond en hebben geen lift of cv. Hun toekomstwaarde is nul. Binnenkort vertrekt het Mesosziekenhuis uit de wijk. Dat kavel zou bestemd moeten worden voor luxere woningen.”

Van Kampens vereniging pleit verder voor neutrale ontmoetingsplekken, zoals een plein met terrasjes. “Daar kunnen mensen naast elkaar hun sigaar of waterpijp roken en van gedachten wisselen. Hét grote probleem is het totale gebrek aan integratie. De meeste Marokkanen hier hebben nooit contact met Nederlanders en lijken sterk intern gericht.” De landelijke overheid zou integratiecriteria moeten ontwikkelen waarbinnen gemeenten hun eigen beleid kunnen maken, vindt Van Kampen. “Nu wordt het integratiebeleid helemaal overgelaten aan gemeenten die soms niet veel kunnen.”

Crisismanager
De gemeente Utrecht heeft wel herstructureringsplannen voor Kanaleneiland. De zogenaamde as in het midden van de wijk moet tegen de grond. Nieuwbouw is er ook. Zo is in Noord pas het Hart van Noordgebouw in gebruik genomen: een combinatie van drie basisscholen met voorschool en naschoolse opvang.

“De gemeente is daar erg trots op, maar het zit ‘m niet in stenen”, meent Nathan Rozema, vertegenwoordiger van Kanaleneiland in de wijkraad Utrecht Zuid-West. “Daarmee verandert namelijk niets wezenlijks. Dat blijkt ook uit het feit dat daar constant de ruiten worden ingegooid, extra triest bij een nieuw gebouw.”

Rozema woont sinds 2001 in Kanaleneiland, met zijn Marokkaanse vrouw en twee kinderen. Aanvankelijk in een koopappartement en sinds kort in een eengezinswoning. De sociaal-geograaf werkt voor onderzoeksbureau Labyrinth, dat zich onder meer bezighoudt met de wijkenproblematiek. Hij is een van de initiatiefnemers van het evenement Utrecht aan de Nijl en het te ontwikkelen Podiumhuis Kanaleneiland (cultuur, horeca, studio’s en ondernemers). Zijn zoontje van 3,5 jaar gaat binnenkort naar de zwarte buurtschool. “Die is gewoon goed en ik vind het belangrijk dat hij opgroeit in de wijk.”

Rozema constateert dat het debat over de wijk doortrokken is van eufemismen. “Men heeft het over het verbeteren van de sociale cohesie, maar er ís helemaal geen cohesie. En als het gaat over de ‘successen in de wijk’ zijn dat druppels op een gloeiende plaat.” Volgens hem is de situatie in Kanaleneiland de afgelopen twee jaar vooral verslechterd. “Uit een gemeentelijk onderzoek blijkt dat het rapportcijfer van de wijk in die periode is gedaald van 5,9 naar 3,9. De sociale cohesie krijgt datzelfde cijfer, terwijl het aantal mensen dat overlast door jongeren ervaart juist steeg van 35 naar 65 procent. De auto- en woninginbraken zijn het hoogst van de hele stad.”

Er moet een crisismanager komen, meent Rozema. De gemeente heeft weliswaar een wijkvisie 2003-2013 ontwikkeld voor heel Utrecht Zuid-West met uiteenlopende plannen, maar Rozema vindt de oplossingen en voorstellen te kleinschalig, te cosmetisch en niet drastisch genoeg. “Het is te verbrokkeld, het zijn te veel projecten.”

Het initiatief en de verantwoordelijkheid moeten echt bij de bewoners liggen, vindt hij. “Projecten die uit de mensen zelf komen, zijn het meest succesvol. Door externen of professionals bedachte projecten kunnen daar nooit aan tippen. Het is bovendien dweilen met de kraan open, als je de grootste bewonersgroep, namelijk de Marokkaanse Kanaleneilanders, er niet bij weet te betrekken.”

En bijvoorbeeld de ruim honderd buurtvaders dan? Rozema lijkt er niet van onder de indruk. “In deze wijk werkt dat niet goed, dat bevestigt de wijkagent. Als ze geen bodywarmer, fiets en cadeaubon kregen, zou je ze niet meer zien. En is ooit het rendement gemeten?” Ook moet de criminaliteit harder worden aangepakt, vindt Rozema. “Job Cohen doet dat wel, maar hier in Utrecht is men te voorzichtig. Laatst werd een camerapaal omgereden door jongeren, maar de politie pakte niemand op. Dat was een slecht signaal.”

Volgens Rozema zijn veel wijkbewoners inmiddels teleurgesteld en cynisch. Hij hoopt dat minister Vogelaar van Wonen, Wijken en Integratie ervoor weet te zorgen dat nu eens álle bewoners gehoord worden en dat ook de ondernemers en de wijkeconomie bij de plannen betrokken worden.
Rozeneiland

Aan projecten om de buurt op te stoten in de vaart der volkeren, ontbreekt het al jaren niet in Kanaleneiland. Behalve de buurtvaders zijn er tal van initiatieven, zoals Sport op Straat en Kanaleneiland aan Zet. De basisscholen laten de groepen 7 en 8 in Roos-Teams het zwerfvuil opruimen. Roos is niet alleen de afkorting van ‘Ruim Op, Omgeving Schoon’, maar verwijst ook naar Rozeneiland, de oude benaming voor de wijk. De Marokkaanse vrouwenorganisatie Al Amal verzorgt sporten voor vrouwen (meer dan 700 leden) en lessen Arabisch. Het Vrouwenontmoetingsproject geeft taalles aan huis, de Voorleesexpres leest kinderen thuis voor. Er is een jongerenclub en een Platform Marokkaanse Jongeren. Een Marokkaanse ouderraad en een Turks oudercomité zijn betrokken bij de scholen.

Het thema integratie krijgt nog nauwelijks aandacht in de wijk, vindt Carine Thesingh, directeur dienstencluster bij welzijnsorganisatie Doenja. “De groepen die actief zijn, zijn óf allochtoon, óf autochtoon.” Doenja beheert activiteitencentra, buurthuizen, voorscholen, peuterspeelzalen, speeltuinen en sporthallen en biedt gratis advies, hulp bij het invullen van formulieren, of het zoeken naar werk in meerdere wijken in Zuidwest. Kanaleneiland springt er volgens haar qua problematiek uit. “Vooral in Noord is een groep jeugd die delictgedrag vertoont. Deze jongeren zijn hier geboren, maar hun ouders zijn totaal niet geïntegreerd.”

Doenja heeft voor deze ‘harde-kernjongeren’ samen met ‘Streetcornerwork Amsterdam’ een zogenaamde Veilige Vindplaats ‘Chill Eiland’ opgezet in een buurthuis. “Wij kunnen dat zelf niet”, zegt Thesingh. “Die jongens zijn te normloos en agressief. Dan zou er bovendien te weinig tijd overblijven voor de jongere kinderen en de groep met de lichtere problematiek.” Het verloop onder de hulpverleners blijkt groot. “We zoeken nog een zeer ervaren jeugdwerker die hier zijn tanden in wil zetten.”

Minister Vogelaar bezocht Kanaleneiland begin april als onderdeel van haar wijkentoer. Positief vond ze toen dat de woningcorporaties druk bezig zijn met het verbeteren en vernieuwen van de woningen. Minpunt dat er onvoldoende voorzieningen zijn voor de jeugd. Zo zijn er wachtlijsten voor de sportaccommodaties en is er onvoldoende huiswerkbegeleiding. In het wijkactieplan voor Kanaleneiland, dat de gemeente eind deze maand aan de minister voorlegt, zal het accent liggen op de thema’s jeugd en ontmoeting.

Het enige dat op de langere termijn echt zal helpen, is een beter toekomstperspectief, stelt wijkraadslid en onderzoeker Nathan Rozema. Daarnaast is hij voorstander van maatregelen als verplichte voorschoolse opvang en ouders die niet meewerken aan opvoedondersteuning hun kinderbijslag afnemen. “Je moet zoeken naar de prikkels waar mensen gevoelig voor zijn.”

Zeker is dat alleen een integrale en drastische aanpak werkelijk iets zal veranderen. De huidige Vogelaar-aandacht kan daarvoor een momentum creëren, is de breed gedeelde hoop.

Aandachtswijk in cijfers

De bevolking van Kanaleneiland is jong: 60 procent is nog geen 25 jaar oud. De gezinnen in de wijk zijn de grootste van heel Utrecht. Het gemiddelde huishoudinkomen is laag.
De werkloosheid ligt hoog, ook onder de jeugd (13 procent). Er zijn veel moeilijk bemiddelbaren: 48 procent van de bewoners is laagopgeleid.

Uit een wijkenmonitor van de gemeente (maart 2004) blijkt dat 52 procent van de bewoners een negatieve toekomstverwachting heeft. Bovendien voelt 50 procent zich onveilig en ervaart 52 procent jongerenoverlast. In heel Utrecht liggen die cijfers een stuk lager met respectievelijk 35 en 22 procent.

De participatiemaatschappij is al lang begonnen (4)

Dit is het laatste deel van een vierdelige serie over de participatiemaatschappij die langzaam maar zeker de plek inneemt van de in de verzorgingsstaat. Het is meer dan een naamswisseling. De discussie over de vraag hoe mensen die niet meer mee kunnen doen in het arbeidsproces, moeten worden opgevangen, komt steeds minder centraal te staan. Steeds meer gaat het erom om mensen in staat te stellen mee te blijven doen. De traditionele functies verzekeren en verzorgen zullen steeds minder belangrijk worden, zo schreef de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid eind vorig jaar. Verheffen en verbinden worden dat steeds meer.

De participatiemaatschappij is al lang meer dan een begrip alleen. Op lokaal niveau gebeurt veel dat onder die noemer valt. Talrijke gemeentelijke bestuurders zijn er al jaren mee bezig. In deze serie hebben we daar aandacht aan besteed.