Ik ben een yup in Kanaleneiland, laat me met rust

Afbeelding bij Ik ben een yup in Kanaleneiland, laat me met rust

‘Problemen in achterstandswijken nemen verder toe’ kopte verscheidene media exact een week geleden. Aanleiding was een nieuw onderzoek van Aedes, de koepel van woningcorporaties. Belangrijkste conclusie van dit onderzoek was dat corporaties minder mogelijkheden hebben om te investeren in ‘hun’ wijken. In veel media werd dit al snel doorgetrokken naar de constatering dat het in deze wijken anno 2020 dan ook significant slechter zou gaan dan pak hem beet 10 jaar geleden. GeenStijl had het al gauw over getto’s. De kwetsbaarste wijken van Nederland zouden alleen maar kwetsbaarder worden. De Utrechtse wijk Kanaleneiland – waar Labyrinth gevestigd is en haar wortels heeft – werd hierbij in verscheidene media als voorbeeld aangehaald.

Dit verbaasde mij zeer. Ik ken weinig wijken die de afgelopen tijd zo ingrijpend zijn veranderd. En ik kan het weten, want ben er al pak hem beet 10 jaar op professioneel vlak actief, en woon er ook nog eens (zij het nog niet zo lang).

Nog interessanter werd het gisteren. Toen kopte het AD: ‘Kanaleneiland wordt steeds witter’. Iets met tegenstrijdige berichten…

De kop van het AD staat naar mijn idee een stuk dichter bij de waarheid. Zeker rondom de as van Kanaleneiland, maar ook in omliggende buurten als Transwijk en Merwede, is een ingrijpende transformatie gaande. Sociale huurwoningen, kantoorgebouwen en industrie maken plaats voor particuliere huur- en koopwoningen. Ik ben onderdeel van deze transformatie. Van mij wordt verwacht dat ik bijdraag aan een grotere mix in de bevolkingssamenstelling, en zo Kanaleneiland voortstuw in de vaart der volkeren.

Wees betrokken, zet je in!

Deze verwachting wordt soms nogal dwingend uitgesproken. Aan alle kanten wordt getracht om nieuwe bewoners bij de wijk te betrekken. Mijn brievenbus zit – ondanks gebrek aan Ja-Ja-sticker – vol met drukwerk van gemeente, welzijn en lokale ondernemers. Ondanks al deze aansporing lijkt de mix niet plaats te vinden. Oorspronkelijke bewoners laten zich soms zelfs negatief uit over de komst van nieuwe bewoners. De Volkskrant had het over “yuppen als indringers”. Het AD haalde in haar artikel een oud-bewoner en lokale vrijwilliger aan:

“Het zijn stelletjes die ‘s morgens naar hun werk gaan en ’s avonds de wijk weer inrijden. We zien of horen ze niet. Het is een groep bewoners die vaak geen enkele betrokkenheid toont. Ze doen boodschappen in een andere wijk, de kinderen gaan elders op school. Dat komt de sociale cohesie niet ten goede.”

Nu ben ik als geboren en getogen Utrechter – die eerder al in wijken als Overvecht, Hoograven en Ondiep woonde – misschien niet representatief voor de gemiddelde nieuwe bewoner van Kanaleneiland. De meeste van mijn buren zijn naar Utrecht gekomen om te studeren, en vinden inderdaad weinig aansluiting bij de rest van de wijk. Maar we zijn hier pas net. We zitten vaak in een roerige fase van ons leven. Ik heb net een kleine gekregen (de reden dat ik in Kanaleneiland ben komen wonen), en moet alles op alles zetten om überhaupt een woning in mijn eigen stad te kunnen bemachtigen. Kopen kan ik wel uit mijn hoofd zetten.

En dan kom ik in Kanaleneiland wonen (waar ik het echt enorm naar mijn zin heb), en krijg ik aan alle kanten te horen dat ik me meer voor de wijk moet inzetten. Meer betrokkenheid moet tonen. Laat me met rust! ik heb al genoeg aan mijn hoofd…

Mantra van de Mix in Kanaleneiland

En mijn wijk? Volgens mij gaat het daar best goed mee. Maar wat ik veel belangrijker vind, is hoe het met haar bewoners gaat, oud en nieuw. En om eerlijk te zijn: ik geloof er niet zo in dat je met grootschalige investeringen in stenen mensen vooruit helpt. Denk je nu echt dat mensen er beter van worden dat er allemaal yuppen om hun heen komen wonen? Het is bewezen dat dit een fabeltje is. Gideon Bolt, die ook in het artikel van het AD wordt aangehaald, schreef er al een boek over: ‘De Mantra van de Mix‘. Conclusie: oorspronkelijke bewoners schieten met mixen weinig op. Ook Labyrinth deed hier onderzoek naar, en kwam tot vergelijkbare resultaten. Cody Hochstenbach concludeerde in het eerder aangehaalde artikel van de Volkskrant hetzelfde: “lage inkomens betalen bij het mengen van wijken de prijs”. Voor wie doe je het dan? Wat dat betreft vond ik zijn advies wel verfrissend: focus niet op het mengen van achterstandswijken. Richt je juist op mixen in meer welgestelde wijken. En investeer toch vooral in sociale en maatschappelijke voorzieningen voor de onderkant van de samenleving. Daar schiet men echt iets mee op.

Lévi Smulders is cultureel stadsgeograaf en senior onderzoeker bij Labyrinth. Binnenkort neemt hij afscheid van Labyrinth voor een nieuw avontuur in de culturele sector.